About Lumière

Filmmuziek anders beluisterd



woensdag 3 april 2013

"Hearing is believing" (I-IV): 1894/5 - 1932 + Brussels Philharmonic ciné-concert Metropolis

In de achtdelige "Hearing is believing" nemen we je in een vogelvlucht mee in de geschiedenis van de filmmuziek. Filmmuziek in de breedste zin van het woord is er eigenlijk altijd al geweest.


 Op 28 december 1895 in het Salon Indien van het Grand Café op de Boulevard des Capucines toonden de gebroeders Auguste en Louis Lumière hun uitvinding aan een publiek, filmhistorici zijn het doorgaans er over eens dat hier de cinéma  werd geboren. Het is nagenoeg zeker dat op soortgelijke vertoningen muziek aanwezig was. Ongeveer een jaar eerder werd dit filmpje in Thomas Edison's "Black Maria" ontwikkeld: 

The Dickson Experimental Sound Film, 1894/5

In dit filmpje zien we twee mannen dansen op de tonen van een voor viool bewerkte Barcarolle ("Song of the Cabin Boy") uit de lichte opera Les Cloches de Corneville (1877) van componist Robert Planquette. Het gaat meer om opgenomen geluid, dan filmmuziek zoals we dat doorgaans kennen. Maar waar dit filmpje op wijst is dat geluid van het begin een rol speelde in de ontwikkeling van de cinéma. Voor Edison was het hem eigenlijk meer te doen om een visueel bewijs te hebben van de werking van zijn phonograaf, dan om het uitvinden van de cinéma.

"Hearing is believing"

Muziek was er dus van het begin bij, maar waarom? Je kan daarvoor ver in de geschiedenis gaan (het Griekse theater waar hoogstwaarschijnlijk muziek - de lier, kithara of aulos? - geklonken heeft, de opera, muzikale voor-, na- en tussenspelen bij theatervertoningen), maar ook de 19e eeuw had een rijke audiovisuele cultuur, bijvoorbeeld de zogenaamde ballad recitals en het schaduwtheater met de "magische lantaarn". Hierbij werd er vaak gezongen, en ook in de vroege cinéma werden de beelden vaak verduidelijkt door een zanger of  verteller. Nog steeds de vraag, waarom? 
Doe de test maar eens voor je zelf: zet een film op en zet het geluid af. Het wordt moeilijk om je in het verhaal in te leven. Muziek verlaagt de barrière en bewerkstelligt de zogenaamde "suspension of disbelief". We willen pas meegaan in het verhaal als we geluid of muziek ter ondersteuning van de beelden hebben. Bepaalde psychoanalytische theoretici uit de jaren '70 (bv. Didier Anzier, Gerard Blanchard en Guy Rosolato) beweren dat we in het vroegste levensstadium (met name in de baarmoeder) al een intiem contact hebben met geluid, geluid met muzikale karakteristieken zoals ritme en toonhoogte. Ook wanneer we het levenslicht zien worden we omringd door een wereld vol muzikale klanken, denk maar aan de manier waarop een moeder eerder zingt dan spreekt tegen een baby. De donkere cinéma-zaal, met haar wereld vol (muzikale) klanken zou ons terugbrengen naar onze vroegste zorgeloze levensjaren. Inderdaad, in de verduisterde filmzaal met projectiescherm en goed versterkt geluid vergeten we soms dat we naar een (geconstrueerde) film aan het kijken zijn.    


De eerste filmscores

Sommige stemmen menen dat er pas filmmuziek is wanneer er sprake is van echte filmscores, geschreven voor een en dezelfde film. Dit is een normatieve dwaling die de realiteit geweld aandoet. Filmcomponisten recycleren vaak bestaand materiaal, al dan niet van hun eigen composities of in het geval van Shostakovich of William Walton herwerken ze hun filmmuziek tot concertmuziek. Wat vandaag beschouwd wordt als de eerste score (voor zover geweten) is deze van Camille Saint-Saëns voor de film d'art  L'assasinat du duc de Guise (1908). 


L'assasinat du duc de Guise (1908)

 Saint-Saëns had op dat moment al een rijke ervaring met het schrijven van dramatische muziek en hij lijkt een voor de handliggende keuze geweest te zijn. Van de componisten die later bekend zullen worden met hun filmmuziek zijn er heel wat die net zoals Saint-Saëns geschoold zijn in de Romantische Europese traditie (zowat alle componisten die in de jaren '30 Europa verlieten om carrière te maken in Hollywood). Toch zijn dit soort scores voor de jaren 20' tamelijk zeldzaam, enkele andere gekende zijn deze van Joseph Carl Breil voor D.W. Griffith's Birth of a Nation (1915), Manlio Mazzas score voor Cabiria (1914) en van rond dezelfde tijd als Saint-Saëns' score dateert Mikhail Ippolitov-Ivanovs muziek voor Stenka Razin (1908).


"Gepaste" pianobegeleidingen

In de vroegste periode (1895-1913) werden films meestal begeleid door een pianist, een klein ensemble, elektronische of mechanische instrumenten of een grammofoon of phonograaf (wat qua klankvolume en synchronisatie te wensen overliet). Men speelde wat op het moment het meest geschikte leek: een pastiche van herkenbare meezingbare) liederen zoals de op dat moment populaire "telefoonliederen" die gematched werden met films zoals "The Telephone" (1910) of improvisatie. Het resultaat was soms ware "jackass-muziek": een vrolijk deuntje bij een begrafenis scene, verschillende vormen van onbewuste asynchrone of "contrapunctische" muziek met een ridiculisering van de film in kwestie tot gevolg. Er bestaan zelfs spotprenten van pianisten die tijdens een filmvertoning een plaspauze nemen. Een film werd ook niet noodzakelijk begeleid tijdens de vertoning, maar soms ook ervoor of ertussen. Toch is het moeilijk om echt van stille film te speken, het publiek was vaak luidruchtig en soms werden er ook live geluidseffecten of dialogen verzorgd. Als je ooit Monty Python and the Holy Grail gezien hebt dan herinner je je zeker de scene met het paardengetrappel en de kokosnoten. Deze techniek werd al eerder op een ironische manier gebruikt door Harry McCoy in The Moviestar (1916) waar hij het live generen - en het som erbarmelijke resultaat - van allerlei geluiden (geweerschoten, indianenkreten, paardengetrappel met - jawel - kokosnoten)  parodieërt. 



Harry McCoy als One Man Orchestra in The Moviestar  (1916)

Om toch wat meer controle te krijgen over welke muziek er bij welke beelden gespeeld werden ontwikkelden een aantal productiehuizen catalogi. Het fragmentje hieronder komt uit het tweede volume van de Sam Fox Moving Picture Music Series: 



Indian War Dance uit Sam Fox Moving Picture Music, Volume 2 (1913)

Voor de vier volumes schreef de door Dvořák geschoolde J.S. Zamecnik bijna 100 "karakteristieke" pianostukjes met titels als "Hurry Music", "Cowboy Music", Mexican of Spanish Music", Oriental Veil Dance", ... die een culturele etniciteit, gebeurtenis of atmosphere op het scherm moesten onderstrepen. Indianen kregen steevast een bourdon-begeleiding met pentatonische muziek, stormen werd verklankt door twee snel gealterneerde noten in de bassen, etc. ... Vandaag komt dit soort "muzikale semiotiek" nogal simplistisch over, maar toch is het niet de enige collectie die verscheen. De eerste Americaanse bundel werd in 1909 door een zekere Gregg A. Frelinger gepubliceerd en draagt de titel Motion Picture Music: Descriptive Music to Fit the Action, Character or Scene of Moving Pictures. Bundels die daarna verschijnen hebben het zelfde doel: stukjes muziek bij de beelden plakken. Carl Fischers Moving Picture Folio (1912) maakt duidelijke waar deze muziek geklonken moet hebben: Especially Designed for Moving Picture Theatres, Veaudeville Theatres. Net zoals in deze collectie ging het in Denison's Descriptive Music Book for Plays, Festivals, Pageants and Moving Pictures over arrangementen (voor piano of een klein orkest) van populaire liedjes of bekende klassieke muziek. Tot in de jaren '20 (de hoogdagen voor de nieuw geschreven orkestrale  scores) werden dit soort bundels gepubliceerd en gebruikt. Enerzijds waren er zogenaamde compilaties met reeds bestaande muziek. Max Winkler was niet de uitvinder van dit systeem maar oefende met zijn 'cue sheet' toch een grote invloed uit. Anderzijds bleven er bundels met grotendeels originele stukken muziek verschijnen. Een van de bekendste in dit genre is Ernö Rapée's Motion Picture Moods for Pianist and Organists: A Rapid Reference Collection of Selected Pieces Adapted to 52 Moods and Situations (1924). Daarnaast bundelde hij ook een compilatie van een grote hoeveelheid klassieke en romantische werken in zijn Encyclopedia of Music for Movies (1925). Per gemoedstoestand, sfeer of scene (bv. Agitato) worden stukken muziek gegroepeerd, gaande van muziek van vandaag lang vergeten componisten tot fragmenten van uit de muziek van Beethoven (Leonore Ouverture), Carl Maria Weber (Der Freischütz), Franz Schubert (Erlkönig), muziek van Mozart, Verdi, Saint Saens, Meyerbeer, Glinka, ...


Guiseppe Becce (1877-1973)

In deze Encyclopedia duiken ook enkele namen uit de filmmuziek duiken op, waaronder Joseph Carl Breil en Guiseppe Becce.  Deze van Italiaans afkomstige Duitser Guiseppe Becce stelde niet enkel een bundel met originele muziek voor film (of "photoplay music") samen (zijn Kinothek uit 1919-27), maar schreef ook scores voor de films van een aantal belangrijke Duitse cinéasten. Op zijn palmares staan onder andere Das Kabinet des Dr. Caligari (Robert Wiene, 1920), Der müde Tod (Fritz Lang, 1921), Der letzte Mann (Friedrich Wilhelm Murnau, 1924), Geheimnisse einer Seele (Georg Wilhelm Pabst, 1926) en na de introductie van het geluid zal hij veel zogeheten door Anrold Fanck gepionierde bergfilms van muziek voorzien (bv. Louis Trenckers Der Berg Rufft uit 1938 en Harald Reinls Bergkristall uit 1949) en zal hij muziek schrijven voor films van Leni Riefensthal, een cinéaste die vanwege haar succes met de nazi-propaganda film Triumph des Willens (1935) haar leven lang zowel gelauwerd als verguisd werd. Voor Richard Wagner  (1913) schreef hij zijn eerste score. Aangezien het niet mogelijk was om Wagner's muziek van copyright te vrijwaren, schreef Becce de muziek. Niet alleen muzikaal had hij een verwantschap met Wagner. Vanwege de sterke fysionomische overeenkomsten tussen de twee speelde Becce ook nog eens de hoofdrol. 
















Guiseppe Becce als Richard Wagner in de gelijknamige film uit 1913.

Of het nu gaat om de enkele zeldzame unieke scores, verzamelbundels met stukken filmmuziek of compilaties van reeds bestaande (klassieke of populaire )muziek; 
van aan het begin waren er sterke banden tussen de muziek- en de filmindustrie. In de laten jaren '20 zou dit zelfs uitmonden in een zogenaamde (en vaak betreurde) "theme-song craze", de hits van het moment die het begin van de film "sierden". 

Hoogdagen voor het orkest

Vanaf het midden van de jaren '10 tot bij het ontstaan van de geluidsfilm beleeft het orkest hoogdagen. De toenmalige movie palaces konden in tegenstelling tot vaudeville-theaters, kleinere filmhuizen en de vroegere nickelodeon's niet alleen een groot publiek laten plaatsnemen, maar ook een orkest. 

















Capitol Cinema (Ottawa, 1920-1970) 

Tot voor de jaren '20 weerklonken hier niet noodzakelijk de meest originele stukken muziek uit de orkestbak, maar men kreeg waar voor zijn geld: grootste klassieke en romantische muziek én een feature film. Op één avond kreeg je dus grootste historische verhalen, verschrikkelijke monsters, verfilmde theaterstukken of verfilmde werken uit de "klassieke" literatuur verfilmd, hand in hand met fragmenten uit de grootse opera en de orkestmuziek van onder andere Weber, Tchaïkovsky, Wagner, Beethoven en Schubert.

Hoogdagen voor de stille film score

In deze droompaleizen was er dan logischer wijs ook geen plaats voor een pianist of het schrille en moeilijk synschroniseerbare geluid van de phonograaf of grammofoon. De jaren '20 moeten echt de hoogdagen geweest zijn van de groots opgezette stille filmbegeleiding. Een aantal klinkende titels en filmcomponisten geven je een idee: 
Nosferatu (1922, score:  Hans Erdmann), La Roue (1923, score: Arthur Honneger), The Thief of Bagdad (1924, score: Mortimer Wilson), Edmund Meisels scores voor Battleship Potemkin  (1925), Berlin: Die Sinfonie der Grossstadt (1927), Gottfried Huppertz' scores voor Die Nibelungen: Siegfried (1924) en Metropolis (1927), The New Babylon (1929, score: Dmitri Shostakovich) en de melodieën die Charlie Chaplin schreef voor Modern Times (1936). De laatste is een laatbloeier in het genre. Chaplin was grootgebracht in de music hall traditie, dus hij had affiniteit met muziek, de orkestraties en arrangementen liet hij over aan Alfred Newman en David Raksin. Ook voor de experimentele film (die in de jaren '20 eveneens hoogdagen beleefden) werden er scores gemaakt, denk aan de musique d'ameublement die Erik Satie (cameo) voor René Clairs Entr'acte (1924) of Ballet Mechanique (1924) met de uiterst dissonante klanken van het (muzikale) enfant terrible Georg Antheil. Doorheen de jaren kregen stille films nieuwe soundtracks van ondere andere  Michael Nyman, Pink Floyd en Giorgio Morroder, The Cinematic Orchestra.

Vergelijk zelf maar eens: 
Score: Erik Satie (1924)


Score: The Cinematic Orchestra (2011)



Sergei Eisenstein moedigde het schrijven van nieuwe scores in ieder geval aan, het liet de film mee-evolueren met de tijd. 

Geluid

Voor sommige cinéfielen (vandaag nog) luidde de intrede van geluid het einde van de film als kunst in. Wegens technische problemen werden de visuele experimenten opzijgeschoven voor dialogen. Ook op muzikaal vlak krijgen we aanvankelijk een verarming. Vaak gaat het om het brengen van liedjes, en het omarmen van het "realisme" waar het geluidsdorstige publiek op zat te wachten. Het publiek uit de jaren '20 was vertrouwd met de radio en het succes van gesynchroniseerd geluid in de cinéma was dus verklaarbaar. Toch was er aanvankelijk maar een productiehuis (Warner Brothers) die de stap naar geluid aandurfden. Vaak wordt naar The Jazz Singer (1927) verwezen als de eerste geluidsfilm. Er was al geluid in cinéma, nog lang voor deze film (denk aan de kokosnoten en phonografen) maar de synchronisatie en het volume waren ontoereikend zodat het proces lang duurde. Don Juan uit 1926 was de eerste feature film die gebruik maakte van een gesynchroniseerde opname:  een korte intro door Will Hays (de eerste directeur van de MPAA) en muziekfragmenten uitgevoerd door het het New York Philharmonic. Het was inderdaad The Jazz Singer die via hetzelfde system (Vitaphone, sound-on-disc) gesynchroniseerd stemgeluid in een feature film verwerkte. Al Jolson spreekt het publiek toe: "You ain't heard nothing" 



 Al Jolson spreekt het publiek toe en zingt "Toot toot tootsie" in The Jazz Singer (1927), de synchronisatie wordt bereikt door het Vitaphone-systeem. 

De film bevat in feite maar een aantal gesynchroniseerde gesprekken en liederen, voor de rest sluit het nog aan bij de stille filmesthetiek (denk maar aan de intertitles). 
Daarna ging het snel, en werd ook het systeem dat tot voort kort in onze bioscoopzalen werd gebruikt geïntroduceerd: sound-on-film. 
Toch gingen niet alle regisseurs mee in de nieuwe esthetiek van de geluidsfilm. Heel wat Russische (Dziga Vertov in bv. Enthouziasm, Vsevolod Pudovkin, Sergei Eisenstein), Franse (René Clair in Sous les toits de Paris en Les Millions) en Duitse (Joseph von Sternbergh in Der Blaue Engel en Fritz Lang in M en Das Testament der Dr. Mabuse en Walter Ruttmann in Melodie der Welt) regisseurs gaven aan geluid (en muziek) in hun films een meer creatieve invulling. Ook in Engeland was Alfred Hitchcock meer geïnteresseerd in een filmisch/kunstzinnig gebruik van geluid dan puur vanwege het realisme, een vroeg voorbeeld: 




                                    
Blackmail (1929): Knife at Breakfast

Geluid kan eigenlijk zoveel betekenen in cinéma. Muziek kan geluid worden, en geluid kan muziek worden, we kunnen ons afvragen waar het geluid vandaan komt, we kunnen ons afvragen wat het geluid betekent. In cinéma kan muziek en geluid een heel eigene betekenis krijgen en dat maakt het tot iets ontzettend boeiend.

Stille film vandaag


Toch blijft de stille cinéma vandaag nog boeien. Een van de experts vandaag is Carl Davies, hij dirigeerde heel wat filmmuziek uit de periode van de stille film en schreef ook een nieuwe score voor onder andere Napoléon (Abel Gance, 1927) en heel wat stille films van Charlie Chaplin. 














In de Westkust van de Verenigde Staten kan je al bijna twintig jaar met je liefde voor stille film en haar muziek terecht op het San Francisco Silent Film Festival. Dit jaar gaat dit festival door van 18 tot 21 juli in het befaamde Castro Theatre. 


Iets dichter bij huis op het Perdenone Silent Film Festival die dit jaar (van 5 tot 12 oktober) aan hun 32e editie toe zijn.





Nog dichter bij huis moet je zeker een een bezoekje brengen aan Cinematek in Brussel. Ook het Brussels Philharmonic, het huisorkest van de World Soundtrack Awards op het jaarlijkse Film Festival in Gent, gaf op 29 maart in het Concertgebouw Brugge en op 30 maart in Flagey een ciné-concert met de originele muziek van Gottfried Huppertz en de in 2008 gerestaureerde beelden van Fritz Langs Metropolis. Hier vind je onze reportage terug. Wij namen een kijkje op de repetities.





 
















Dirigent Ernst Van Tiel met de originele score van Gottfried Huppertz voor Metropolis















Brussels Philharmonic tijdens een van de repetites voor het ciné-concert Metropolis 

zaterdag 23 maart 2013

Jazz is bad news

In het kader van Leuven Jazz verplaatst Radio Scorpio zich drie dagen naar de Bib in Leuven, het resultaat is 100 & JAZZ FM: live- en dj-sets met jazz in de breedste zin. 
Lumière is alles behalve gespecialiseerd in jazz, maar waarom niet eens een blog over jazz in films? 

Als we kijken naar de geschiedenis van jazz in films kom je gemakkelijk tot de conclusie "jazz is bad news". Drugs, criminaliteit, grootstedelijke verval, en  ... jazz.  
 Laten we eens een korte vogelvlucht nemen. 

Een van de eerste films die expliciet verwijst naar jazz in haar titel is The Jazz Singer (Alan Crosland, 1927). In de film hoor je voor het eerst Al Jolson mooi gesynchroniseerd met de beelden een aantal zogenaamde jazz-liedjes zingen, zoals bijvoorbeeld "Blue Skies" (Irving Berlin). Vaak wordt naar deze film verwezen als de eerste geluidsfilm, maar het gaat in wezen om maar een paar korte gesynchroniseerde scenes. Voor de rest zijn we aangewezen op intertitles. Wat je hoort is eerder populaire muziek dan jazz, luister en kijk maar eens: 




Anderzijds zijn er tussen populaire muziek en jazz, zeker in de jaren '20, '30 en '40, sterke banden. George Gershwin basseerde zich voor zijn opera-musicals vaak op Afro-Amerikaanse muziek (Porgy and Bess, Blue Moon) of denk maar aan zijn Rhapsody in Blue. Dit soort muziek vondt zijn weg ook naar de cinema, door bijvoorbeeld een van de weinige autochtone filmcomponisten uit het eerste uur van de Gouden Eeuw van de filmmuziek: Alfred NewmanHij leerde als musical-dirigent op Broadway de muziek van Geshwin goed kennen. Dat hoor je ook in zijn score voor Street Scene (King Vidor, 1931), Rhapsody in Blue maar op film zeg maar. 
Meer dan tien jaar later vinden we David Raskin's score van Laura (Otto Preminger, 1944) terug. Onder het motto "I Don't want it good, I want it on Monday", schreef Raskin een liefdesthema op een week de tijd. Oorspronkelijk wou  regisseur Otto Preminger "Sophisticated Lady" van Duke Ellingston voor de sountrack gebruiken, maar Alfred Newman - op dat moment music director bij Fox - overtuigde Preminger ervan om Newman een kans te geven. En zo geschiedde: het liefdesthema dat Raskin schreef is de geschiedenis van de jazz ingegaan als een standard. Het zelfde geld voor heel wat latere scores. Denk hierbij maar aan Days of Wine and Roses (1962) met muziek van Henry Mancini.
Zelfs in Japan vindt de jazz zijn weg naar het grote scherm. Een van de grondleggers van de Japanse filmmuziek, Fumio Hayasaka gebruikte de jazz om Amerika te parodieëren in zijn Drunken Angel (Akira Kurosawa, 1948). Een alcoholische dokter, prostituees en vooral een gangsterfiguur die zich niet alleen vestimentair aansluit bij zijn Amerikaanse soortgenoten, hij gedraagt zich ook als een Amerikaan: http://www.youtube.com/watch?v=gwqzBTTn-Uo&feature=endscreen&NR=1


In de jaren 50 beginnen de eerste "echte" jazz scores op te duiken in Hollywood. Alex North's score voor A Streetcar Named Desire (Elia Kazan, 1951) wordt vaak aangeduid als de eerste in het rijtje waar ook Elmer Bernstein's scores voor The Man with the Golden Arm (Otto Preminger, 1951) en Sweet Smell of Succes (1957). Het plaatje dat in deze films geschept wordt is - net zoals in Drunken Angel - niet bepaald mooi: drugs (marihuana, heroïne), verkrachting, criminaliteit, ... . Ouders die hun kinderen niet naar de (groot)stad durven sturen hebben misschien wel een trauma opgelopen aan deze films. En je zou voor minder, Frank Sinatra aan de heroïne: 




Ook Henry Mancini behoorde tot de groep filmcomponisten die braken met de overdreven dramatische scores van hun voorgangers uit de jaren '30 en '40. De thematiek van The Pink Panther (1963) is beduidend lichter, maar de criminaliteit roept weer om een jazzy score.Iedereen kent natuurlijk de muziek die Mancini voor deze film schreef. Gelukkig schreef Mancini ook muziek voor zwaarwichtigere criminele films, zoals zijn score voor de film noir Touch of Evil (Orson Welles, 1958). Geen roze panter, maar moord, ontvoering en corruptie (oef!).  
Ook Bernard Herrmann - bekend van zijn samenwerkingen met Hitchcock - heeft de combinatie jazz, hoertjes, drank, drugs, criminaliteit en grootstedelijk verval goed begrepen. Met Taxi Driver (Martin Scorcese, 1976) schrijft hij zijn laatste score en schept hij een muzikaal portret van het nachtelijke leven in New York: hoertjes, drank, ...


Ook in de Franse nouvelle vague cinéma is de combinatie stad, criminaliteit en jazz een "match made in heaven". Jean-Luc Godard's À bout de souffle (1961) schetst een iets ander soort crimineel, maar het is toch weer maar een crimineel. Martial Solal schreef de muziek die Jean Belmondo begeleid in zijn chaotische parcours. 
Hoewel de plot in L'ascenseur à l'echefaud (Louis Malle, 1958) zich ontspint vanuit een mislukte overal, is het niet alleen criminaliteit, grootstad,  ... + jazz. De algemene toon van de muziek (veel meer cool dan hot) heeft iets klagelijk, neem nu bijvoorbeeld deze iconisch geworden scene: 




Niet alleen is de toon van de score anders, ze kwam ook op een een heel andere manier tot stand. 
In plaats van te stressen om deadlines zoals in de Hollywood-studios gebruikelijk is (Hollywood-veteraan Max Steiner nam Benzendrine tijdens het schrijven van Gone with the Wind  om wakker te blijven en Alex North werd naar het ziekenhuis gebracht tijdens het schrijven van zijn score voor 2001: A Space Oddysey), improviseerde Miles Davis de muziek en dat maakt het eigenlijk een jazz-score pur sang.


Alles samen genomen betekent jazz dus slechts nieuws? De laatste jaren zijn er gelukkig ook een aantal films die jazz niet noodzakelijk in een negatief daglicht stellen. Mo' Better Blues (Spike Lee, 1990) toont de jazz-muzikant eigenlijk eerder een held dan een nozem of druggebruiker persé. Deze filmt leert ons dat  - in tegenstelling tot het beeld dat lang geschapen werd in Hollywood - dat niet elke zwarte een pooier, hoer, crimineel, drugsverslaafde, verkrachter, ... is. De impuls die Birth of a Nation  (D.W. Griffith) gaf in 1915 krijgt dus weerwerk. Met Howl (2010) schetst Roy Epstein niet het beeld van een pervert, maar eerder van een kunstenaar die onterecht veroordeeld wordt door kleinburgerlijke puriteinen après la lettre. Ook wij belgen hebben onze bijdrage geleverd aan de geschiedenis van jazzy soundtracks. In 2011 ging The Artist (Michel Hazanvicius, 2011) in de zalen en Ludovic Bource's score werd opgenomen door het Brussels Philharmonic. Het personage George Valentin (gespeeld door Jean Dujardin) mag dan koppig en verwaand zijn en zijn zorgen verdrinken ... maar het is geen verslaafde, ook geen hoer, en ook geen crimineel. 


maandag 18 maart 2013

Een jaar vol filmmuziek!


Onze filmcomponistenverjaardagskalender is af! Maar, zoiets is nooit af. Dus heb je suggesties, mail ze dan naar lumiere.radioscorpio@gmail.com. 
Neem al vast een kijkje. 

Januari 
3 George Martin (°1926)                  A Hard Day's Night (1964) 
3 Maurice Jaubert (1900 – 16 juni, 1940)  Zéro de conduite (1933)
4 Lionel Newman (1916 – 3 februari, 1989)    
6 A. R Rahman (°1966)                  Lagaan (2001), Vinniaithaandi Varuvayaa (2010), Slumdog Millionaire  (2008)
6 Aaron Zigman (°1963)               Sex and the City: The Movie (2008)
7 Clint Mansell (°1963)                 Pi (1998), Requiem for a Dream (2000),The Fountain (2006), Black Swan (2010)
12 Wolfgang Zeller (1896 – 11 januari, 1967) Melodie der Welt (1928), Jud Süss (1940)
13 Bruno Coulais (°1954)             Les Choristes  (2004) 
14 Hans J. Salter (1896 – 23 juli, 1994) 
16 Atticus Ross (°1968)                The Social Network (2010), The Girl with the Dragon Tattoo (2011)
17 Ryuichi Sakamoto (°1952)        The Last Emperor (1987) 
23 David Arnold (°1962)               Independence  Day (1996), Tomorrow Never Dies (1997),  Godzilla (1998), Shaft  (2000),    Die Another Day (2002)
26 Kenneth Thorne (°1925)
26 Hugo Riesenfeld (1879 – 10 september, 1939)  The Ten Commandments (1923), Sunrise (1927)
28 Luis de Pablo (°1930)              La caza (1965), Peppermint Frappé (1967),   La madriguera (1969), El jardín de las delicias (1970)          
30 Steve Bartek (°1952)
31 Philip Glass (°1937)                   Koyaanisqatsi (1982), ), Powaqqatsi (1988), The Truman Show (1997) Dracula (1931/1999), The Hours (2002), Naqoyqatsi (2002), The Illusionist (2006)



Februari
3 Giuseppe Becce (1877 – 5 oktober, 1973)        Richard Wagner (1913), Das Kabinet des dr. Caligari (1920),  Der müde Tod (1921),  Der letzte Mann (1924), Geheimnisse einer Seele (1926), Skandal um Eva (1930), Das Blaue Licht (1932), Der Berg Ruft (1938)
4 Don Davis (°1957)                         The Matrix (1999), The Matrix Reloaded (2003), The Matrix Revolutions (2003)

5 Bronislaw Kaper (1902 –26 april, 1983)  Green Dolphin Street (1947)
8 John Williams (°1932) Images (1972), Jaws (1975), Star Wars (6 films:1977-1983/1999-2005), Close Encounters of the Third Kind (1977), Raiders of the Lost Ark (1981), E.T. (1982), Indiana Jones and the Temple of Doom (1984), Empire of the Sun (1987), JFK (1991),  Schindler’s List (1993), Jurassic Parc (1993), Nixon (1995), Saving Private Ryan (1998), Angela’s Ashes (1999), A.I. (2001), Harry Potter and the Sorcerer’s Stone (2001), Harry Potter and the Chamber of Secrets (2002), Harry Potter and the Prisoner of Azkaban (2004),
10 Larry  Adler (1914– 6 augustus, 2001) 
10 Jerry Goldsmith (1929 – 21 juli, 2004)    Planet of the Apes (1968), Mephisto Waltz (1971), The Omen (1976), Alien (1979), Star Trek (5 films: 1979-2002)
13 Gerald Fried (°1928)
13 Peter Gabriel (°1950) The Last Temptation of Christ (1988), Birdy (1984), Rabbit-Proof Fence (2002)
14 Leonard Hayton (1908 – 24 april, 1971)
14 Werner Heymann (1896 – 30 mei, 1961) 
15 John Adams (°1947 )  An American Tapestry (2000)
16 John Corigliano (°1938) Altered States (1980), The Red Violin (1998)
18 Dirk Brossé (°1960) Koko Flanel (1990), Daens (1993),  Marie (1993),  Licht (1998),  Knetter (2005)
24 Fred Steiner (1923 – 23 juni, 2011)
24 Michel Legrand (°1932) Une femme est une femme  (1960), Vivre sa vie  (1962), Bande à part  (1964), Summer of ’42 (1971), Lady Sings the Blues  (1972), F for fake  (1974), Dingo  (1991)
28 Charles Bernstein (°1943)
28 Edward Shearmur (°1966)



Maart
1 Leo Brouwer (°1939) Historias de la revolución (1960), Un día de noviembre (1976)
2 Kurt Weill (1900 – 3 april, 1950)        You and Me  (1938),  Where Do We Go From Here?  (1945)
9 Mark Mancina (°1957)
10 Arthur Honegger (1892 – 27 november, 1955) Napoléon  (1927)
11  Gottfried Huppertz (1887 - 7 februari, 1937) Die Nibelungen: Siegfried  (1924), Die Nibelungen: Kriemhilds Rache  (1924), Metropolis  (1927), Zur Chronik von Grieshuus  (1925)
11 David Newman (°1954) 
12 Georges Delerue (1925 – 20 maart, 1992)  Tirez sur le pianiste (1960), Jules et Jim(1962), Le Mépris (1963), La peau douce (1964), A Man for All Seasons (1966), Women in Love (1969), La nuit américaine (1973), A Little Romance(1980), Le dernier metro (1980), Platoon (1986),
13 Terence Blanchard (°1962) Jungle Fever (1991), Malcolm X (1992), Sugar Hill (1994), Bamboozled (2000)
14 Quincy Jones (°1933) In Cold Blood (1967), The Pawnbroker (1964), The Italian Job  (1969), Bob & Carol & Red & Alice (1969), The Color Purple (1985)
16 John Addison (1920 – 7 december, 1998) Tom Jones  (1963), A Bridge Too Far  (1977)
17 Alfred Newman (1901 – 17 februari, 1970)    Street Scene  (1931), Wuthering Heights  (1939), The Hunckback of the Notre Dame (1939), The Song of Bernadette  (1943), All About Eve (1950), The Robe (1953), How the West was Won  (1962), The Greatest Story Ever Told  (1965)
20 John Cameron (°1944) To End All Wars  (2001)
22 Stephen Sondheim (°1930)   
22 Goran Bregović (°1950) Time of the Gypsies (1988), Arizona Dream  (1993),  Il goirni dell’abbandono (2005), Mustafa (2008)
22 Angelo Badalamenti (°1937) Blue Velvet (1998), Twin Peaks: Fire Walk with Me (1991), Lost Highway (1997), The Beach (2000), Mullhulland Drive (2001), Cabin Fever (2002), Un long dimanche de fiançailles (2004), A Late Quartet (2012)
23 Michael Nyman (°1944)   The Draughtman’s Contract (1982), A Zed and Two Noughts (1985), Drowning By Numbers (1988), The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover (1989), Prospero’s Books (1991), The Piano  (1993), Man With A Movie Camera  (1929/2002)
23 Trevor Jones (°1949) Time Bandits (1981), Excalibur (1981), The Dark Crystal (1982),  Runaway Train (1985),  Labyrinth (1986),  Richard III (1995), G.I. Jane (1997), From Hell (2001)
29 Richard Rodney Bennett (1936 – 24 december, 2012) Nicholas and Alexandra (1971), Murder on the Orient Express (1974), Four Weddings and a Funeral  (1994)
29 Vangelis (°1943)   Charriots of Fire  (1981), Blade Runner  (1982), Nankyoku Monogatari  (1983),  The Bounty  (1984), 1492: Conquest of Paradise  (1992)
29 William Walton (1902 – 8 maart, 1983) The First of the Few  (1942), Henry V (1944), Hamlet (1948),  Richard  III (1955)
30 Luis Bacalov (°1933) Django (1966), Il Postino (1994),  Milonga (1999)
31 Alejandro Amenábar (°1972)



April
4 Elmer Bernstein (1922 – 18 augustus, 2004)  The Man with the Golden Arm  (1955), The Ten Commandments  (1956),  The Magnificent Seven (1960), The Comancheros  (1961),  To Kill a Mockingbird  (1962), The Great Escape (1963), Ghostbusters  (1984), Three Amigos (1986), Gangs of New York* (2002)
6 Patrick Doyle (1953) Henry V (1989), Dead Again (1991), Indochine (1992), Much Ado About Nothing (1993), Carlito’s Way (1993), Sense and Sensibility (1995), Hamlet (1996), Donnie Brasco (1997), Great Expactations * (1998), Harry Potter and the Goblet of Fire (2005), The Last Region (2007), Sleuth (2007), Thor (2011), The Rise of the Planet of the Apes (2011), Brave (2012)
6 André Previn (1929)
7 Ravi Shankar (1920 – 11 december, 2012) Ghandi* (1982)
8 Victor Schertzinger (1888 – 26 oktober, 1941)
16 Henry Mancini (1924 – 14 juni, 1994) Touch of Evil (1958), Breakfast at Tiffany’s (1961), Days of Wine and Roses (1962), The Pink Panther (1963), The Party (1968),
16 Charlie Chaplin (1889 – 25 december, 1977)  City Lights (1931), Modern Times (1936)
18 Miklós Rózsa (1907 – 27 juli, 1995)  Knight Without Armour (1937), The Thief of Bagdad (1940),  Lady Hamilton  (1941), Jungle Book  (1942), Double Indemnity  (1944), Spellbound  (1945), A Song to Remember  (1945), The Red House  (1947), Qua Vadis  (1951), Ivanhoe  (1952),  Ben Hur  (1959),  El Cid  (1961),  Sodom and Gomorrah (1963), The Private Life of Sherlock Holmes  (1970)
19 Jonathan Tunick  (°1938)
19 William Axt (1888 – 13 februari, 1959) Greed (1924), Ben Hur (1925), Don Juan  (1926), Grand Hotel (1932)
22 Jack Nitzsche  (1937 – 25 augustus, 2000)  The Exorcist* (1973), One Flew Over the Cuckoo’s Nest (1975), Breathless (1983)
23 Sergei Prokofiev (1891 – 5 maart, 1953)    Alexander Nevsky (1938),  Ivan the Terrible  (1942-1945)
26 Giorgio Moroder (°1940) Midnight Epxress (1978), Scarface (1983), Metropolis (1927/1984*)
29 Craig Armstrong (°1959) Romeo + Juliet * (1996), Moulin Rouge! (2001), Elizabeth: The Golden Age (1998)
29 Jan A.P.  Kaczmarek (°1953)



Mei
1 Heinz Roemheld (1901 –11 februari, 1985)
2 Elliot Goldenthal (°1954)
3 Stephen Warbeck (°1953) Mrs. Brown (1997), Shakespeare in Love (1998), Billy Elliot (2000), De Zaak Alzheimer (2003), There Be Dragons (2011)
3 Hugo Friedhofer (1901 – 17 mei, 1981)  The Best Years of our Lives (1946)
7 Anne Dudley (°1956)
7 Georgie Stoll (1905 - 18 januari, 1985) 
10 Max Steiner (1888 – 28 december, 1971)  Symphony of a Six Million  (1932), King Kong  (1933), The Informer (1935),  Gone with the Wind (1939),  Now Voyager (1942), Casablanca (1942), Mildred Pierce (1945), The Searchers (1956)
10 Dimitri Tiomkin (1894 – 11 november, 1979Lost Horizon (1937), Dial M for Murder (1946), It’s a Wonderful Life (1946), Duel in the Sun (1946) High Noon (1952),  The Big Sky (1952), Friendly Persuasion (1953), The Alamo (1960), The Guns of Navarone (1961), 55 Days at Peking (1963), The Fall of the Roman Empire (1964)
11 Irving Berlin (1888 –  22 september, 1989)
14 J.S. Zamecnik (1872 – 13 juni, 1953) 
14 Brian Eno (born 15 mei, 1948)
17 Michael Trent Reznor (1965)   The Social Network (2010), The Girl with the Dragon Tattoo (2011)
17 Erik Satie (1866 – 1 juli, 1925)   Entr’acte (1924)
25 Trevor Morris (°1970)    The Tudors (serie: 2007-2010)
26 Nicola Piovani (°1946)    Intervista (1987), La vita è bella (1997)
26 Howard Goodall (°1958) Mr. Bean (tv-serie: 1990-1995)
29 Erich Wolfgang Korngold (1897 – 29 november, 1957)   Captain Blood (1935), The Adventures of Robin Hood (1938), The Private Lives of Elizabeth and Essex (1939), The Sea Hawk (1940), Kings Row (1942), Deception (1946)
29 Danny Elfman (°1953)   Edward Scissorhands (1990), Batman Returns (1992), The Nightmare Before Christmas (1993),  Mission: Impossible (1996), Mars Attacks! (1996), Men in Black (1997), Flubber (1997), Planet of the Apes (2001), Spider-Man (2002), Men in BlackII (2002), Red Dragon (2002), Big Fish (2003), Spider-Man 2 (2004), Charlie and the Chocolate Factory (2005), Taking Woodstock (2009), Alice in Wonderland (2010), Hitchcock (2012), Oz, The Great and Powerful (2013)
29 Masaru Sato (1928 – 5 december, 1999) Half Human (1955), Yojimbo (1961), Sanjuro (1962), The Bad Sleep Well (1960), Godzilla (3 films: 1966-1974)



Juni
2 Marvin Frederick Hamlisch (1944 – 6 augustus, 2012)
2 Frédéric Devreese (°1929De man die zijn haar kort liet knippen (1966), Het sacrament  (1990), Pauline & Paulette (2003)
4 Ernö Rapée (1891 – 26 juni, 1945)
7 Charles Strouse (°1928)
9 James Newton Howard (°1951) The Prince of Tides (1991), The Fugitive (1993), The Sixth Sense (1999), Dinosaur (2000), The Village (2004), King Kong (2005), Batman Begins (2005), I Am Legend (2007), The Dark Knight (2008), Green Lantern (2011), The Hunger Games (2012), Snow White and the Huntsman (2012), The Bourne Legacy (2012)  
10 Randy Edelman (°1947) 
11 Carmine Coppola (1910 – 26 april, 1991)  The Godfather I (1972), The Godfather II (1974), Apocalypse Now (1979), The Godfather I (1990)
11 Lennie Niehaus (°1929)      Bird (1988)
12 Klaus Badelt (°1967) Pirates of the Caribbean: The Curse of the Black Pearl (2003)
15 Gavin Greenaway (°1964)
17 Jerry Fielding (1922 – 17 februari, 1980)
20 Jeff Beal (°1963) Pollock (2000)
21 Dario Marianelli (°1963) The Brothers Grimm (2005), Pride and Prejudice (2005), V for Vendetta* (2005), Atonement (2007),  Jane Eyre (2011), Anna Karenina (2012)
21 Lalo Schifrin (°1932) Mission Impossible (tv serie, 1966-1973), Cool Hand Luke (1967), Coogan’s Bluff (1968), Dirty Harry  (1973), The Exorcist (geweigerd: 1973),Tango (1998), Rush Hour (1998)
23 Yann Tiersen (°1970) Amélie (2001), Good Bye Lenin (2003    
26 Dave Grusin (°1934)
27 Rahul Dev Burman (1939 – 4 januari, 1994)
29 Bernard Herrmann (1911 – 24 december, 1975)   Citizen Kane (1941), Jane Eyre (1944), Hangover Square (1945), The Day the Earth Stood Still (1951), The Egyptian (1954), The Trouble with Harry (1955), The Man Who Knew Too Much (1955), The Wrong Man (1956), Vertigo (1957), The 7th Voyage of Sinbad (1958), North by Northwest (1959), Psycho (1960), The Birds (1963), Marnie (1964),  Torn Curtain (geweigerd, 1966), Fahrenheit 461 (1966), Twisted Nerve (1968), Obession (1976),  Taxi Driver (1976)
29 Joseph Carl Breil (1870 – 23 januari 1926)    Birth of a Nation (1915), Intolerance (1916)



Juli
7 Atli Örvarsson (°1970)
17 Abel Korzeniowski (°1972) 
22 Alan Menken (°1949) 
23 Bill Lee (1927), Mo’ Better Blues (1990)
27 Henny Vrienten (°1948)



Augustus
1  Walter Scharf (1910 – 24 februari, 2003) 
4 David Raksin (1912 – 9 augustus, 2004) Modern Times (arrangement, 1936), The Adventures of Sherlock Holmes (1939), Laura (1944), Forever Amber (1947), Across the Wide Missouri (1951), The Bog Combo (1955), The Day After (1983)
6 Oliver Wallace (1887 – 15 september, 1963)
8 Victor Young (1900 – 10 november, 1956)
14 Edmund Meisel (1894 – 14 november, 1930) Battleship Potemkin (1925), Berlin: Die Sinfonie der Grossstadt  (1927)
14 James Horner (°1953) Honey, I Shrunk the Kids (1989), Jumanji (1995), Apollo 13 (1995), Casper  (1995), Braveheart (1995), Titanic (1997), A Beautiful Mind (2001), The Boy in the Striped Pyjamas (2008), Avatar (2009)
15 Tan Dun (°1957) Crouching Tiger, Hidden Dragon (2000)
16 Fumio Hayasaka (1914 – 15 oktober, 1955) Drunken Angel (1948), Stray Dog (1949), Ikuru (1952), Ugetsu (1953), Seven Samurai (1954)
19 Gustavo Santaolalla (°1951) Amores Perros (2000), 21 Grams  (2003), The Motrocycle Diaries (2004), Brokeback Mountain  (2005), Babel (2006), Biutiful (2010), On the Road (2012)
20 Isaac Hayes (1942 - 10 augustus, 2008) Shaft (1970)
23 Alexandre Desplat (°1961)  Girl with a Pearl Earring (2003), De batter mon coeur s’est arrêté  (2005), The Queen (2006), The Peinted Veil (2006), The Curious Case of Benjamin Button (2008), Coco avant Chanel (2009), Harry Potter and the Deathly Hallows – Part 1 (2010), Harry Potter and the Deathly Hallows – Part 2 (2011),The Idles of March (2011), My Week With Marylin (2011),  Extremely Loud and Incredibly Close  (2011), Renoir  (2012),
23 Julian Nott (°1960) 
23 Martial Solal  (°1927) A bout de souffle  (1960)
25 Ray Heindorf (1908 – 3 februari, 1980)
25  Leonard Bernstein (1918 – 14 oktober, 1990)  On the Waterfront  (1954),  West Side Story  (1961)
26 Mark Snow (°1946)  The X-Files (1998)
30 Conrad Salinger (1901 – 17 juni, 1962)



September
7 Leonard Rosenman (1924 – 4 maart , 2008)   The Cobwebb (1955), East of Eden  (1955), Rebel Without a Cause  (1955), Fantastic Voyage  (1966), Lord of the Rings (1978), The Jazz Singer  (1980)
8 Peter Maxwell Davies (°1934)
11 Herbert Stothart (1885 – 1 februari, 1949) 
12 Hans Zimmer, German (°1957)    ***
13 Maurice Jarre (1924 – 28 maart, 2009)   ***
18 John Powell (°1963)
18 Arthur Benjamin (1893 – 10 april, 1960)
20 Mychael Danna (°1958)    ***
25 Dmitri Shostakovich (1906 – 9 augustus, 1975)   ***
26 George Gershwin (1898 – 11 juli, 1937)



Oktober
3 Roy Webb (1888 –  10 december, 1982) 
6 Stanley Myers (1930 – 9 November 1993)
7 Gabriel Yared (°1949)                                  Sauve qui peut la vie (1980), Camille Claudel (1989), The English Patient (1996), City of Angels (1998), Message in a Bottle (1999), The Talented Mr. Ripley (1999), Cold Mountain (2003), Troy * (2004), Das Leben der Anderen 2006), Coco Chanel & Igor Stravinsky (2009)
8 Toru Takemitsu (1930 – 20 februari, 1996)       Woman in the Dunes  (1964), The Face of Another (1966), Double Suicide (1969),  Dodesukaden (1970), Empire of Passion  (1978),  Ran  (1985),  Rising Sun  (1993)   
9 Camille Saint-Saëns (1835 – 16 december, 1921)   L’assasinat du duc de Guise (1908)
9 Steve Jablonsky (°1970)
10 Michael Giacchino (°1967)   ***
12 Ralph Vaughan Williams (1872 – 26 augustus, 1958) Coastal Command  (1942), Scott of the Antartic  (1948),  Bitter Springs  (1950), The England of Elizabeth  (1957)
18 Friedrich Hollaender (1896 – 18 januari, 1976)   Der Blaue Engel (1930), Destry Rides Again (1939), A Foreign Affair  (1954), Sabrina  (1954)
18 Howard Shore (°1946)    Naked Lunch  (1991), The Silence of the Lambs (1991), Philadelphia* (1993), Ed Wood  (1994),  Seven (1995), eXistenZ (1999), High Fidelity* (2000),  The Cell*  (2000), The Score (2001), The Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring (2001), Gangs of New York (2002), Panic Room (2002), Spider (2002), The Lord of the Rings: The Two Towers (2002), The Lord of the Rings: The Return of the King (2003), The Aviator (2004), A History of Violence (2005), The Departed* (2006), The Twilight Saga: Eclipse (2010), Hugo (2011), The Hobbit: An Unexpected Journey (2012), The Hobbit: The Desolation of Smaug (2013),  The Hobbit: There and Back Again  (2014)
19 George Fenton (°1950) Ghandi* (1982), Cry Freedom (1987), Dangerous Liaisons* (1988), The Blue Planet natuurdocumentaire, 2001), Planet Earth (natuurdocumentaire, 2006), Life (natuurdocumentaire, 2009)
20 Adolph Deutsch (1897 – 1 januari, 1980) The Maltese Falcon (1941),  Some Like it Hot* (1959), The Apartment (1960),
20 Frank Churchill (1901 –14 mei, 1942) Snow White and the Seven Dwarves (1937)
20 Stephan Zacharias (°1956)
21 Malcolm Arnold (1921 – 23 september, 2006)  David Copperfield (1969)
23 Graeme Revell (°1955)   ***
24  Pino Donaggio (°1941) Carrie (1976), Dressed to Kill (1980), Blow Out (1981), Body Double (1(1984), Passion (2012)
28 Carl Davis (°1936) Intolerance (1916), Greef (1924), Napoléon (1927), Ben-Hur (1925), Phantom of the Opera (1925),  Godless Girl (1928), City Lights (1931)



November
3 John Barry (1933 – 30 januari, 2011)   ***
4 Laurence Rosenthal (­°1926)   The Miracle Worker (1962),  Becket (1964), Clash of the Titans  (1981), The Bourne Identity  (1986)
7 William Alwyn (1905 – 11 september, 1985)
 9 Roger Edens (1905 – 13 juli, 1970)
10 Ennio Morricone (°1928)   ***
14 Aaron Copland (1900 – 2 december, 1990)  The City  (1939),  Of Mice and Men  (1939), Our Town  (1940), The Red Pony  (1949), The Heirres  (1949)
16 Paul Hindemith (1895 – 28 december, 1963)   Ghosts Before Breakfast (verloren, 1928)
18 David Hirschfelder (°1960)
18 Carter Benedict Burwell (1955) 
19 Joel Goldsmith (1957 –29 april, 2012)
22 Benjamin Britten (1913 – 4 december, 1976)
23 Ludovico Einaudi (°1955)     ***
23 Jean-Michel Bernard (°1961)
25 Virgil Thomson (1896 – 30 september, 1989)   ***
28 Randy Newman (°1943)
29 Heitor Pereira  (°1960)



December
3 Nino Rota (1911– 10 april, 1979)    ***
4 Alex North (1910 – 8 september, 1991)   ***
4 Richard Stephen Robbins (1940 –7 november, 2012)
5 John Altman (°1949)
6 Joe Hisaishi (°1950)
7 Ernst Toch (1887 – 1 october, 1964) 
11 Jon Brion (°1963)
11 Rachel Portman (°1960)
13 Harry Gregson-Williams (°1961)
19 Paul Dessau (1894 - 28 juni, 1979)
19 Robert Bernard Sherman (1925 – 6 maart, 2012)
24 Franz Waxman (1906 – 24 februari 1967)